Volg ons op Facebook
Protest in Nederland dreigt, waarschuwt Nederlandse mensenrechtenorganisatie
Het College voor de Rechten van de Mens, de Nederlandse mensenrechtenmonitor, waarschuwt dat het voor actiegroepen en toezichthoudende instanties steeds moeilijker wordt om kritiek te uiten op de Nederlandse overheid.
In het jaarverslag , dat maandag werd gepubliceerd, stelde het College dat de regering wetten voorstelt die het recht om te demonstreren zouden kunnen beperken en de mogelijkheden voor dialoog tijdens consultaties over nieuwe wetgeving zouden kunnen beperken. Het College drong er bij ministers en parlementsleden op aan stappen te ondernemen om het maatschappelijk middenveld te ondersteunen in plaats van te belemmeren.
Volgens het agentschap speelt het maatschappelijk middenveld al lang een belangrijke rol in Nederland. Denk aan vakbonden, geloofsgroepen en liefdadigheidsinstellingen.
Deze organisaties vertegenwoordigen niet alleen publieke belangen, maar helpen ook bij de bescherming van mensenrechten, stimuleren burgerparticipatie en houden de overheid ter verantwoording. In een gezonde democratie, aldus het college, moeten verschillende stemmen vreedzaam met elkaar in botsing kunnen komen.
Uit onderzoek van het Verwey Jonker Instituut voor het rapport bleek dat 86% van de organisaties van mening is dat de omstandigheden de afgelopen twee jaar zijn verslechterd. Hun zorgen gaan onder meer over wetsvoorstellen met vage regels die burgemeesters ruime bevoegdheden geven om vrijheden in te perken, en over het gebruik van stigmatiserende taal in het politieke debat.
Zo werd de wetgeving die oorspronkelijk de ‘Wet op transparantie van maatschappelijke organisaties’ heette, omgedoopt tot de ‘Wet op transparantie en aanpak van ondermijning door maatschappelijke organisaties’. Volgens het college suggereert deze wijziging onterecht dat deze groepen banden hebben met criminele activiteiten.
Nederland is niet Hongarije, waar de helft van de mensenrechtenorganisaties in tien jaar tijd is verdwenen, maar er zijn tekenen van verandering, zei voorzitter Rick Lawson tegen de NOS. Hij verwees daarbij naar “wetten die het recht om te demonstreren beperken, bezuinigingen op de financiering van maatschappelijke organisaties en politici die hen in toespraken afkraken.”
De weigering van voormalig minister van Immigratie Marjolein Faber om de onderscheiding voor vijf vrijwilligers bij de vluchtelingenopvang COA goed te keuren, zette de toon, zei hij. Het gaf aan dat "je steentje bijdragen aan de samenleving niet gewaardeerd wordt als het in strijd is met het overheidsbeleid."
Tegelijkertijd, aldus het agentschap, is de betrokkenheid van burgers in Nederland nog steeds groot en is het aantal mensen dat aan demonstraties deelneemt, toegenomen.
In juni marcheerden naar schatting 150.000 mensen door het centrum van Den Haag om te protesteren tegen het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van Israël en de oorlog in Gaza. Het was de grootste demonstratie in het land sinds de protesten tegen de kernbommen in de jaren 80.