-
14:09
-
13:26
-
12:39
-
12:00
-
11:49
-
11:00
-
10:44
-
10:15
-
10:00
-
09:35
-
09:34
-
08:56
-
08:15
-
17:15
-
16:30
-
15:44
-
15:00
Volg ons op Facebook
Cybercriminaliteit: Meer dan 60 landen hebben het VN-verdrag ondertekend
In Hanoi werd een historische mijlpaal bereikt. Zaterdag ondertekenden meer dan zestig landen het eerste VN-verdrag ter bestrijding van cybercriminaliteit, wat een belangrijke stap voorwaarts betekende in de internationale samenwerking tegen een snelgroeiend fenomeen. Deze langbesproken en soms controversiële tekst werd gepresenteerd als een allesomvattend instrument tegen digitale criminaliteit, maar heeft geleid tot ernstige zorgen bij voorstanders van digitale vrijheid en techgiganten.
Dit internationale juridische kader is gericht op het versterken van de samenwerking tussen staten in de strijd tegen computercriminaliteit, of het nu gaat om kinderpornografie, financiële fraude of witwassen. Zodra het door de ondertekenende landen is geratificeerd, treedt het officieel in werking. Secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres, prees dit als een "belangrijke stap" in de wereldwijde strijd tegen digitale criminaliteit, maar herhaalde dat dit verdrag "slechts een begin is".
Tijdens de ceremonie benadrukte de heer Guterres de ernst van de dreiging: "Elke dag maken geavanceerde oplichtingspraktijken gezinnen kapot, stelen ze migranten en sluizen ze miljarden dollars uit onze economie. We hebben een krachtige en samenhangende wereldwijde reactie nodig."
Het VN-Verdrag tegen Cybercriminaliteit, oorspronkelijk in 2017 door Rusland voorgesteld en vorig jaar na langdurige onderhandelingen met consensus aangenomen, verdeelt de internationale gemeenschap diep. Tegenstanders vrezen dat het een instrument van politieke controle en internationale surveillance zou kunnen worden.
Een van de meest uitgesproken critici is Sabhanaz Rashid Diya, oprichter van de denktank Tech Global Institute, die van mening is dat "de tekst bedrijven zou kunnen dwingen om gevoelige gegevens met overheden te delen, wat de deur opent voor misbruik en de onderdrukking van afwijkende meningen." Ze waarschuwt dat het verdrag "praktijken reproduceert die typisch zijn voor autoritaire regimes, die vaak worden gebruikt tegen journalisten en activisten."
Hoewel verschillende experts de noodzaak erkennen van een wereldwijd kader om de opkomst van online oplichting aan te pakken, met name in Zuidoost-Azië, wijzen ze op onvoldoende waarborgen voor de bescherming van mensenrechten.
Een dozijn internationale ngo's, waaronder Human Rights Watch, hekelden "zwakke waarborgen" en een tekst die "het verzamelen, opslaan en massaal uitwisselen van informatie tussen staten toestaat, ten koste van de privacy van burgers."
Grote technologieconcerns zoals Meta, Dell en Infosys uitten ook hun bezorgdheid. Hun delegatie, bestaande uit meer dan 160 bedrijven, boycotte de ondertekeningsceremonie in Hanoi. Hun vertegenwoordiger, Nick Ashton-Hart, hekelde een verdrag dat waarschijnlijk "cybersecurityonderzoekers zal criminaliseren" en "staten zal toestaan samen te werken om vrijwel elke gewenste misdaad te bestraffen."
Hij wees erop dat er al een internationaal kader bestaat: het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit, dat als evenwichtiger en respectvoller voor fundamentele vrijheden wordt beschouwd.
De keuze van Vietnam als gastland voor de ondertekening van het verdrag heeft niet nagelaten een reactie van mensenrechtenverdedigers uit te lokken. Volgens Deborah Brown van Human Rights Watch "gebruiken de Vietnamese autoriteiten regelmatig wetgeving om online kritiek te censureren en het zwijgen op te leggen. Deze keuze voor een locatie is symbolisch en verontrustend."
Tot slot benadrukken verschillende waarnemers de sterke invloed van Rusland op het opstellen van de tekst. "Moskou zal de ondertekening van dit verdrag, dat het vanaf het begin heeft gesteund, zeker verwelkomen", zegt Deborah Brown. "Toch komt een aanzienlijk deel van de wereldwijde cybercriminaliteit uit Rusland, en Rusland heeft nooit een verdrag nodig gehad om dit op eigen grondgebied te bestrijden."
Nu de digitale wereld steeds meer een conflictgebied wordt, markeert dit verdrag een ongekende poging tot wereldwijde regulering. Maar tussen veiligheidsambities en bedreigingen van vrijheden lijkt de grens fragiel.